Voorwaarden voor clusteren van opdrachten

De overheid voegt opdrachten wel eens samen in één aanbesteding. Voor het MKB kan dit nadelig zijn. De opdrachten worden dan namelijk te omvangrijk of moeten op veel verschillende locaties worden uitgevoerd. De Aanbestedingswet heeft daarom paal en perk willen stellen aan het samenvoegen (“clusteren”) van opdrachten. Dit betekent echter niet dat er een verbod bestaat om te clusteren. Het mag wel, maar er zijn voorwaarden aan verbonden.

De wet bepaalt dat opdrachten niet onnodig mogen worden samengevoegd (artikel 1.5 lid 1 Aanbestedingswet). De markt moet namelijk zo toegankelijk mogelijk zijn voor partijen. Als een opdrachtgever opdrachten wel samenvoegt dan moet zij motiveren waarom ze deze samenvoegt. Die motivering moet worden opgenomen in de aanbestedingsstukken en de volgende onderdelen bevatten:

  • de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven uit het MKB
  • de organisatorische gevolgen en risico’s van de samenvoeging van de opdracht voor de aanbestedende dienst en de ondernemer
  • de mate van samenhang van de opdrachten.

Als een opdrachtgever opdrachten samenvoegt dan moet zij voorts bekijken of het mogelijk is de opdracht te verdelen in percelen. Dit betekent dat de opdrachtgever de opdracht in meerdere stukken (percelen) opdeelt waarbij er per perceel kan worden ingeschreven.

Opdrachtgevers zullen het clusteren van opdrachten goed moeten motiveren. Ontbreekt een goede motivering, dan zullen klagers al snel in het gelijk worden gesteld. Over het algemeen zal dit tot gevolg hebben dat de aanbesteding wordt ingetrokken en anders in de markt wordt gezet.

Het ontbreken van een goede motivering kan er uiteraard al op duiden dat er sprake is van onnodig clusteren, waardoor de toegang van het MKB tot de markt wordt belemmerd.

Lees het volledige artikel: Benthem Gratama