Tijd voor een Aanbestedingsautoriteit?

Binnenkort krijgen we een nieuwe aanbestedingswet: de behandeling in de Tweede Kamer staat geagendeerd voor februari. Diverse deskundigen zijn uitgenodigd om hun visie te geven in een commissievergadering. Maar er wordt verzuimd te leren van andere landen. De instelling van een nationaal toezichts­orgaan vormt dé kans voor profes­sionalisering van de aanbestedingspraktijk.

Alle lidstaten van de Europese Unie moeten rond deze tijd een soortgelijke aanbestedingswet implementeren. Uit een internationale vergelijking kunnen we een hoop leren: wat doen andere landen wel en niet, en wat doen ze anders en vooral waarom? Die andere landen hebben ook al jaren ervaring met de Europese aanbestedingsregels en de lessen die daar geleerd zijn kunnen ook voor ons van belang zijn.

Wij hebben de indruk dat bij de voorbereiding in Nederland wel de eigen ervaringen met de Aanbestedingswet 2012 een (zeer beperkte) rol hebben gespeeld, maar dat ervaringen uit andere landen nauwelijks zijn meegenomen.

Een opvallend verschil is bijvoorbeeld het al dan niet instellen van een toezichtsorgaan (een nationale Aanbesteding Autoriteit). In de eerste versies van de EU richtlijnen stond dit als een verplichting voor iedere lidstaat. Onder druk van Nederland is dat in de definitieve versie veranderd in een vrijwillige keuze.

Dit standpunt van Nederland is niet in het parlement besproken en dus feitelijk een uitvoeringskeuze van het ministerie van EZ. Nu is Nederland een van de zeer weinige EU-lid­staten zonder zo’n autoriteit. Het feit dat Nederland al jaren onder aan de lijstjes bungelt qua naleving van de EU-richtlijnen kan daarvan zowel oorzaak als gevolg zijn.

Een dergelijke Aanbesteding Autoriteit kan niet alleen een rol vervullen in controle op naleving, maar zou ook een logische plek zijn voor de Commissie van Aanbestedingsexperts. Het allerbelangrijkste van een dergelijke autoriteit vormt in onze ogen echter de mogelijkheid die ontstaat voor professionalisering van de aanbestedingspraktijk. Die professionalisering wordt nu overgelaten aan de aanbestedende dienst en zijn inkopers zelf.

PIANOo ondersteunt, maar heeft weinig directe impact op de professionaliteit van de feitelijke inkopen en aanbestedingen. Een autoriteit met tanden kan een stevige impact hebben, door op eigen initiatief onderzoeken uit te voeren en aanwijzingen te geven.

Daarbij wijzen wij er nadrukkelijk op dat die impact niet beperkt moet blijven tot de strikt juridische professionaliteit, maar juist en vooral de inkooptechnische professionaliteit moet betreffen. Daar zijn de grote verbeteringen te halen waar diverse onderzoeken al jaren op wijzen. Opname van zo’n autoriteit in de wet kan nog steeds: de Tweede Kamer is aan zet.
Willekeur

Een mooie illustratie van het feit dat vertrouwen op de professionaliteit van de inkopers onvoldoende is, vormt het gebruik van relatieve scoringsmethoden. In Nederland gebeurt dat nog steeds in meer dan 50 procent van de emvi- aanbestedingen. Uit de literatuur is genoegzaam bekend dat deze methoden ongeschikt zijn en willekeur in de hand werken. In een aantal landen (waaronder Portugal) is wettelijk verboden van relatieve scorings­methoden gebruik te maken; daar komt het dus niet meer voor. Wij zijn geen voorstander van het gebruik van wetten om technische fouten te voorkomen, maar als de misstanden al jaren voortduren is opname van een dergelijk verbod in de wet ten minste te overwegen.

Elisabetta Manunza, Hoogleraar Internationaal en Europees aanbestedingsrecht, Universiteit Utrecht
Jan Telgen, Hoogleraar Inkoopmanagement voor de publieke sector, Universiteit Twente
Beide auteurs zijn verbonden aan het Public Procurement Research Centre (www.pprc.eu)

Bron: Cobouw

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.